08 augustus 2009

De Helaasheid der Première

Tranen zijn er in alle soorten en maten. Meestal parelen ze op vrouwenwangen. Van verongelijktheid, nijd of jalousie. Dan horen ze tot het lelijkste wat de natuur ons te bieden heeft: onuitstaanbare huilebalkerij. Zulke tranen worden pas aantrekkelijk als ze op de grond ligt met gebroken naaldhakken en een ladder in haar kous na een paar ferme klappen of een trap onder haar reet, of met een opzwellend blauw oog na een monumentale muilpeer omdat ze zat te zaniken over ons drankgebruik of ons anderszins het leven onmogelijk trachtte te maken. Dan heeft ze reden om te janken en voelen we compassie en helpen haar overeind. Maar de enige echte tranen zijn natuurlijk mannentranen. Tranen van trots en van vreugde, zoals de tranen die we hebben vergoten toen het boek van onze Dimitri werd bekroond, die snotaap die ons te kijk zette als groteske alcoholisten. Maar hij is iemand van ons en er was geen woord Kongolees bij. Of de tranen van het lachen om de sterke verhalen die als we samen aan de blok staan soms even hard vloeien als het bier. En tegen sluitingstijd zit mijn vader of nonkel Herman soms stilletjes voorovergebogen te huilen aan de bar, omdat alles hem allemaal even te veel wordt en er zoveel leed is in de wereld.

De zoutoplossing die werd vergoten in Café Zoete Lieve Gerritje in ’s-Hertogenbosch was echter van een geheel ander promillage. Het boek van Dimitri heeft ons geen windeieren gelegd. De café’s in Reetveerdegem worden sinds het op de bestsellerslijsten verscheen overspoeld met toeristen die naar de marginalen komen kijken en graag naar onze verhalen luisteren, vaak tegen een vergoeding van een pot bier, maar meestal wel voor drie of vier en een paar keer zijn we de hele godganse avond vrijgehouden. Eén keer hebben we in de Liar’s Pub een Hollander zelfs onze volgeturfde toepbriefjes laten afrekenen, een idee van den Omer, die altijd wel in is voor een geintje en keurig de winst met ons deelde. Op die manier worden we nog schatrijk van het zuipen. We lopen verschrikkelijk binnen, in straf tempo, zal ik maar zeggen. Het was ook den Omer die op het idee kwam een bus te charteren naar het Festival Boulevard in ’s-Hertogenbosch, waar een toneelstuk over het boek van onze Dimitri in première ging. Dat beloofde weer een geweldig spektakel te worden. De hele vaste clientèle wilde wel mee, maar door de hoeveelheid kratten die in de bus werden gestouwd waren er uiteindelijk maar twintig zitplaatsen over en de beste plaatsen waren natuurlijk voor ons, want wij zijn sinds het boek uitkwam de gevierde helden van ons dorp.

De Zwaren had bij binnenkomst in Zoete Lieve Gerritje zo hard met zijn vuist op tafel geslagen dat er een scheur in het glas van de schuifpui sprong. En niet alleen in de schuifpui, want zijn hand zwol onmiddellijk op tot een enorme paarse klomp waarna de kroegbaas onverwijld 112 meende te moeten bellen. Aangezien jenever niet hielp tegen de pijn was nonkel Zwaren inmiddels een fles cognac aangereikt waar hij met zijn goede hand gulzige slokken uit dronk. “Godverdegodverdegodver”, brulde hij aanhoudend tussen de teugen door, maar de ambulance was kennelijk blijven steken in de drukte rond het festivalterrein, want het duurde een eeuwigheid. "Alle zuipverhalen geschrapt", jammerde nonkel Herman. "Onze ziel uitgerukt!" Mijn vader was intussen zo door emoties overmand dat hij zich met één hand staande moest houden aan de toog. Zijn tranen leken te schuimen op zijn gelaat, maar de witte strepen konden ook kristallisaties zijn van de schuimkragen van de volle glazen die hij door zijn keelgat joeg.

“De familie-eer is aangetast”, brulde nonkel Herman. “Nooit ben ik zo gekrenkt”.
Mijn vader riep dat het was alsof er een documentaire over Pol van Himst was gemaakt, maar dan zonder voetbal. Een Hollander meende iets over Johan Cruijff te berde te moeten brengen, maar werd bij kop en kont gepakt en het etablissement uit gemieterd. En daarop begon ineens iedereen door elkaar te schreeuwen.
“Een stuk over Lucien van Impe, zonder bergen.”
“Over Eddy Merkx, maar dan zonder Tour.”
“Over Hugh Heffner, maar dan zonder tieten.”
“Over Hitler, maar niet over de oorlog.”
“Een pornofilm, zonder pijpen.”

Mijn vader hief een barkruk hoog boven zijn hoofd en begon er in het wilde weg mee rond te maaien. “Natuurlijk is zuipen godverdegodverdenondemiljaar een mannending.”
“Wij hebben godverdegodverdetyfusnondeju wel een reputatie op te houden”, riep nonkel Herman terwijl hij een stoel versplinterde op een cafétafeltje. Eerlijk gezegd liet ik mij ook niet geheel onbetuigd en begon enthousiast met een biljartkeu in te rammen op de flipperkast.
“Nee, opvoeden is lekker!”
“Echt iets voor totale theaterteven!”
"Slecht gemaquilleerde mauwmutsen!"
"Recht uit het blauweknopenconvent!"
Een oorverdovend “Wijvengezeik!” begeleidde het rinkelen van de restanten van de barspiegel.

Toen de ambulance eindelijk arriveerde, was de Zwaren weer helemaal opgeknapt: “Neem het meubilair maar mee”, zei hij: “Ik mankeer niks.” Waar plotseling het peloton ME vandaan kwam, weet ik niet. Die hebben we na enig heen en weer gepraat maar naar de regisseuse gestuurd. Wat moet onze Dimitri hier wel niet van denken?